- k. vluchten zijn toegestaan in luchtruim met klasse C of D, mits op schriftelijk verzoek van belanghebbende een convenant is gesloten met de organisatie die de plaatselijke luchtverkeersleiding verzorgt en de bestuurder zich houdt aan de afspraken in dat convenant;
- l. de regels voor de bediening van boordapparatuur voor het beantwoorden van vragen door radargrondstations gelden niet;
- m. de regels voor de navigatie- en telecommunicatie-installaties waarmee een luchtvaartuig voor het uitvoeren van een VFR-vlucht is uitgerust, gelden niet.
Artikel 3
Modelluchtvaartuigen worden aangewezen als onbemande luchtvaartuigen, bedoeld in artikel 5.7, derde lid, van de Wet luchtvaart.
Staatssecretaris
van Verkeer en Waterstaat,
M.H. Schultz van Haegen